Samenvatting
In voltijd, deeltijd en in zowel de Bachelor als de Master voeren wij de specifieke student-nabije didactiek Open Learning uit. Kenmerk van dit model is de hoge mate van flexibiliteit, met name voor de student, wat en hoe deze wil leren en welk competentieprofiel de student ermee opbouwt. Om deze flexibiliteit te garanderen kent het model geen standaard lessen, vakken, roosters en een ander toetsmodel. Hierdoor is het mogelijk om vrijwel elk domein hierbinnen te vervlechten met ICT en kunnen nieuwe ontwikkelingen impromptu worden opgenomen in het curriculum. Deze pagina geeft een korte beschrijving van de Open Learning didactiek.
De open opleiding gebruikt opdrachten (challenges) vanuit partners uit de maatschappij, als voertuig voor het leren. Fontys ICT heeft hiervoor een groot aantal partnerbedrijven bekend als partners in education & innovation. Iets wat garant staat voor een groot aantal gevarieerde challenges. Studenten kunnen vanaf semester 6 een start-up beginnen binnen de opleiding, waarmee ook de eigen start-ups challenges kunnen uitzetten.
Studenten kiezen in principe zelf hun challenges waarbij de keuze geleid wordt door hun eigen leervraag en ambitie. Deze keuze wordt begeleid door coaches, maar ook de partnerbedrijven hebben een rol in de keuze. Om de keuze zo goed mogelijk te maken is er aan het begin van het semester een markt waarin studenten in gesprek kunnen gaan met de bedrijven die challenges hebben die ze interessant vinden. Bedrijven pitchen dus de challenges voor studenten.
Deze challenges zijn beschreven op afstudeerniveau en zijn problemen waarvoor de opdrachtgever ook nog geen directe oplossing heeft. Hiermee krijgen studenten zo veel mogelijk de ruimte om te exploreren en onderzoeken zonder dat er gestuurd wordt op een van tevoren vaststaande oplossing.
Na het keuzeproces worden er groepen gevormd rondom de challenges. Hierbij is de maximale groepsgrootte 5. Hierbij worden alle jaargangen door elkaar gemengd, dus studenten uit semester 2 kunnen in een groep zitten met studenten uit semester 6 en 7. De groepen zijn vrijwel altijd multidisciplinair. (In het kader van de digital transformer) zelfs transdisciplinair.
In een semester werkt de gemiddelde student aan een group challenge en een personal pet project. De personal projects zijn meestal individueel, de challenges zijn altijd groepswerk. Hierbij verzamelt de student bewijslast dat een portfolio vormt.
Elke student heeft twee coaches voor de begeleiding. Maar er kan gebruikgemaakt worden van iedereen uit het team voor begeleiding. Zo zijn er bij de coaches ook expertrollen belegd waar de student met meer specifieke issues terecht kan. Vanuit logistiek oogpunt heeft iedereen in een challenge groep dezelfde eerste en tweede coach. Met deze coaches worden regelmatig groeps- en individuele gesprekken gevoerd. De coaches werken tussen de studenten en zijn daardoor ook ad hoc voor zaken beschikbaar. De groepen werken volgens Scrum waarbij er wekelijkse standups zij en elke drie weken een sprint demo waarbij de stakeholder (bedrijf) ook betrokken is. Bij het werken aan de challenges en het personal project verzamelt de student portfolio-materiaal. Hiervoor werden bij een aantal sprint demo momenten ook markten georganiseerd waar de studenten hun challenge voortgang delen met andere studenten en alle stakeholders. Hetzelfde geldt voor de personal projects.
Bij het werken aan challenges en personal projects wordt eerst het vraagstuk afgebroken in een workbreakdown dat leidt tot een aantal taken (assignments) die gedurende de rit groeien. Elke student werkt aan een aantal groeps assignments als wel als individuele opdrachten. Aan deze opdrachten worden de indicatoren uit het competentieframework gekoppeld in een Rubric. Deze artefacten worden op de rubrics beoordeeld door de coaches. Door dit consequent te doen bouwt de student een persoonlijk profiel op (voor de digital transformer zal dit gebouwd worden op het ladekast model).
Dit profiel raakt altijd aan de werkelijkheid omdat het gebaseerd is op challenges uit de maatschappij. Het inzichtelijk maken van de gevormde profielen gebeurt door middel van competence profiling (zie ook de bijlage competence profiling). Dit geeft coaches en studenten op elk moment inzage in de voortgang.
Het uiteindelijk opgebouwde profiel komt in een bijlage op het diploma.
Gezien het model van open learning is het niet handig lescycli op te zetten. Elke student kan immers een andere leervraag hebben. Toch is er veel aanbod in de vorm van workshops die on demand gegeven worden en door de coaches, stakeholders maar ook studenten worden aangeboden. Deze workshops zijn niet verplicht, de student pakt eruit wat nodig is.
De pool van workshops wordt continu aangepast en gepubliceerd. Workshops waar weinig tot geen interesse meer voor is worden eruit gehaald. Nieuwe workshops worden gemaakt op basis van vraag van studenten (on-demand workshops). Ze hebben allemaal als inslag dat het snel toepasbaar gemaakt kan worden.
Workshops zijn er in een aantal smaken: Open learning: Deze workshops helpen studenten in the way of working binnen open learning. B.v. Hoe werken personal courses, hoe vindt je de juiste KPI’s bij je assignments, Stagevoorbereiding.
Personal development: Deze workshops zijn gericht op de professionele performance van de student. B.v. Scrum, Documenteren. Feedback, Creatief denken, Myer Briggs, international awareness, reflectie en Research Inhoudelijk: Dit is gericht op de (meestal ICT\) vakgerichte inhoud zoals b.v. Docker, Github, Diverse AI workshops, Creative coding, Interface Design etc.
On Demand: Op aanvraag of aanbod van studenten. Studenten geven ook workshops over zaken die ze ontwikkeld hebben die interessant zijn voor medestudenten en docenten.
Studenten kunnen ook workshops aanvragen waar dan in wordt voorzien.
Wekelijks zijn er coachgesprekken met de studenten. Dit zijn zowel groepsgesprekken als persoonlijke gesprekken. Om de feedbackcyclus goed te monitoren wordt Feedpulse gebruikt. Dit wordt gebruikt voor persoonlijke- en groepsfeedback. Daarnaast kan feedpulse ook ingezet worden voor peer-feedback als de coach dat nodig vindt.
Als het nodig is, krijgt een student ook nog een 3e coach. Deze komt meestal uit het Student+ programma en focust zich meer op studenten met “issues” zoals planning, autisme, dyslexie, etc. Omdat de studenten en het personeel dezelfde fysieke ruimte delen (geen kamertjes) is de drempel om contact te zoeken erg laag.
Daarnaast spelen de stakeholders nog een rol. Van hen wordt verwacht er op de demo momenten te zijn en de groepen insights te geven vanuit de positie van opdrachtgever.
De beoordeling vindt plaats op basis van portfolio-vorming. Als de studenten werken aan een challenge, levert dit artefacten op van hun werk, zoals onderzoeken, stukken realisatie, ontwerpen, etc. Aangezien dat voor elke student een andere set van werk is, kan dat lastig geregeld worden in een standaard LMS. Om hieraan tegemoet te komen krijgen alle studenten een omgeving voor het persoonlijk portfolio dat ze kunnen inrichten op hun eigen ontwikkelbehoefte. Hierin kunnen ze al hun werk kwijt. Als ze een item toevoegen, beschrijven ze het hoe, wat en waarom van de bewijslast. Ze koppelen ook kwaliteitscriteria aan de bewijslast. Zoals eerder beschreven bevat de rubric naast deze criteria ook de stappen uit het HBO-i framework dat ze denken te bewijzen. Hiermee geven ze aan hoe de bewijslast bijdraagt aan de groei van hun competentieprofiel.
Inleveren kan continu en iteratief, net zo lang totdat studenten tevreden zijn over het resultaat. In alle stadia levert dit stof voor discussie op. Het toetsen is dan ook longitudinaal, ook wel Assessment as Learning genoemd. Als het beoordelen op de rubric consequent gebeurt kan de student (en de coach) op elk willekeurig moment de voortgang zien (zie ook de bijlage over competence profiling).
Naast de feedback en beoordeling in het portfolio wordt Feedpulse ingezet, zowel individueel als in groepen, om het proces verder te borgen en vast te leggen.
Er wordt gewerkt in blokken van 30 EC (semester). De student behaalt de 30 EC als er voldoende groei wordt aangetoond. Dit is een afgeleide van de minimale set aan competentie-stappen die gezet moeten zijn voor het afstuderen.
Een belangrijk aspect van open learning is dat de studenten een community vormen. Met name omdat de verschillende semesters gemengd zijn en ook in de challenge groepen dit door elkaar zit heeft dat heel veel meerwaarde. Lagere jaars leren zo op een vrij natuurlijke manier van hogere jaars. Het delen van kennis wordt gestimuleerd en gezien als professioneel gedrag. Om de community te stimuleren is de onderwijsomgeving er expliciet op ingericht. Open ruimtes, geen klaslokalen, veel ondersteunende middelen, maar ook plekken om te ontspannen en even wat anders te doen.
Om kennisdeling te bevorderen is van iedereen (studenten en coaches) een profiel aanwezig. Daar is terug te vinden wat iedereen zijn expertise is, maar ook waar de passie zit en vaak zaken die minder evident zijn zoals hardloper, of muzikant.
Om de community verder te versterken worden er wekelijks community lunches georganiseerd (samen met studenten). Studenten organiseren ook zaken, zoals Kerstdiners, gaming evenings etc.