Inhoud

Leeruitkomsten

Samenvatting
Omschrijving van het begrip leeruitkomsten bezien vanuit de onderwijsvisie en het curriculum en van Fontys ICT.

1. Wat zijn leeruitkomsten?

Onder een leeruitkomst verstaan we het volgende:

Een term die nauw samenhangt met leeruitkomsten is constructive alignment (Biggs & Tang, 2011). Constructive alignment wil zeggen dat er altijd een verband moet zijn tussen de:

  1. leeruitkomsten
  2. (leerwegonafhankelijke) toetsing
  3. de leeractiviteiten

Volgens het principe van constructive alignment verloopt het ontwerpen en ontwikkelen van onderwijs ook in de genoemde volgorde.

2. Waarom leeruitkomsten?

Het formuleren van leeruitkomsten zou kunnen bijdragen aan de flexibilisering van het onderwijs (Rinnooy Kan, 2014; OCW, 2016). In de Onderwijsvisie van Fontys ICT, studentnabij onderwijs, staat dat wij opleiden voor iedere individuele student. Om dit mogelijk te maken, willen we leerwegen op maat kunnen aanbieden.

Vaste leerwegen zullen hierdoor steeds minder voorkomen. Je kunt leeruitkomsten zien als de stip op de horizon. Wat wil je dat studenten aan het eind van een periode kunnen laten zien? Welk functioneren? Natuurlijk zijn kennis, vaardigheden en attitudes hiervoor nodig. Hoe de student tot de leeruitkomst komt, is vrij. Daardoor wordt de leerweg naar de uitkomst variabel (flexibeler).

Een leeruitkomst zou je leerwegonafhankelijk moeten kunnen toetsen. Dit laat de student ruimte om een eigen verkenning te doen. Natuurlijk kun je een weg voor studenten uitstippelen, het gaat erom dat je de ruimte laat aan studenten om hun vrijheid te pakken en een andere weg te bewandelen. Wanneer een leeruitkomst heel specifiek geformuleerd is, is dit laatste bijna onmogelijk.

3. Formuleren van leeruitkomsten

Leeruitkomsten moeten zekerheid bieden. Daarnaast moeten ze ruimte maken voor flexibiliteit. Dat is een spanningsveld, maar met behulp van onder andere het Tuningschema is hier een balans in te vinden. In het achterhoofd moet gehouden worden dat:

  1. de leeruitkomst benut moet kunnen worden in een eigen specifieke, concrete situatie;
  2. de leeruitkomst met die situatie behaald moet kunnen worden;
  3. de leeruitkomst moet kunnen worden aangetoond met een relevant product of relevante prestatie.

4. Verschil met leerdoelen en het HBO-I competentieframework

Ten opzichte van leerdoelen geven leeruitkomsten vaak nog specifieker aan wat een student moet beheersen. Daar waar leeruitkomsten gaan over een langere periode worden leerdoelen geformuleerd voor den kort tijdsbestek, bijvoorbeeld één les of één week. In het geval van leerdoelen is de weg naar het leerdoel voor iedere student hetzelfde. Het leerdoel kan worden aangetoond door het bewandelen van het pad dat door de docent is uitgestippeld. Bij leeruitkomsten zit hierin meer ruimte.

Prestatie-indicatoren zijn ook niet hetzelfde als de leeruitkomsten. De prestatie-indicatoren uit het HBO-i framework beschrijven namelijk wat een student aan het eind van de propedeuse, kernfase of eindfase zou moeten kunnen laten zien. De indicatoren zijn zonder context gedefinieerd en daardoor globaler en abstracter dan leeruitkomsten. De tijdsspanne voor het aantonen van een prestatie-indicator is groter dan die van een leeruitkomst. Leeruitkomsten definiëren het uitstroomprofiel van een onderwijseenheid en zijn dus gekoppeld aan studiepunten. Prestatie-indicatoren omschrijven het eindniveau van een fase van een opleiding.

5. Leeruitkomsten bij open learning

Leeruitkomsten worden bij de demand-based leervorm, course-based leervorm en research-based leervorm vooraf gedefinieerd door de opleiding en gekoppeld aan het HBO-i competentieframework. Bij open learning definiëren studenten onder begeleiding hun eigen dynamisch competentieprofiel (uitstroomniveau). Hierbij stellen ze eigen criteria op voor challenges (projecten), die bijdragen aan groei binnen het competentieframework.

Bronnen