Codes informatievoorziening

Samenvatting
Op deze pagina staan alle codes die bij Fontys ICT gehanteerd worden binnen de verschillende informatiesystemen. De codes worden samengesteld uit afkortingen.

1. Achtergrond

Afkortingen en codes worden gebruikt om diverse objecten in de Fontys ICT informatievoorziening eenduidige namen te geven. Deze pagina is een concrete uitwerking behorende bij de naamgevingsconventie Fontys ICT en gebaseerd op de afkortingen.

Er is een totaaloverzicht van afkortingen en codes.

2. Klascodes

Klascodes worden binnen Fontys ICT gebruikt in de roosterapplicatie Xedule, het Studenten Volg Systeem (SVS), het Fontysbrede inschrijf- en studievoortgangsysteem Progress.net en in de digitale leeromgeving Canvas.

Het eigenaarschap van de klascodes is belegd bij functioneel beheer van SVS. De bron van de klascodes voor de informatiesystemen is dan ook SVS.

2.1 Opbouw

Een klascode is opgebouwd uit de volgende structuur en bestaat maximaal uit acht posities:

  1. de prefix is de afkorting van de opleidingsvariant. Een uitzondering is de voltijd Bachelor opleiding, deze kent geen prefix. Gevolgd door een streepje (-);
  2. afkorting onderwijsroute (minimaal 1, maximaal 3 posities);
  3. semesternummer (2 t/m 8)gevolgd door een streepje (-). In het startsemester gebruiken we geen numerieke semesteraanduiding, maar P als onderwijsroute. Voor semester 6 en 7 gebruiken we ook geen numerieke semesteraanduiding, maar A voor Advanced en M voor minor.
  4. demand based, course based, researchbased of open learning;
  5. volgnummer van de klas vanaf nummer 01;
  6. locatie Tilburg (T) als suffix.
Voorbeelden
Minorklas XR Design = XR-M-RB01
Klas ICT & Media Design in Tilburg semester 3 = M3-DB01T
AD business semester 2 = A-B2-01
Onderwijs voor Professionals startsemester eerste klas = O-P01
Startsemester demand based = P-DB01
Startsemester course based = P-CB01

3. Codes onderwijseenheden

Codes voor onderwijseenheden worden binnen Fontys ICT gebruikt in de roosterapplicatie Xedule, het Studenten Volg Systeem (SVS), en in de digitale leeromgeving Canvas.

3.1 Opbouw

De code voor de onderwijseenheid is opgebouwd uit de volgende structuur:

  1. de prefix is de afkorting van de opleidingsvariant. Een uitzondering is Voltijd Bachelor, deze kennen geen prefix. Gevolgd door een streepje (-);
  2. afkorting onderwijsroute (minimaal 1, maximaal 3 posities);
  3. semesternummer (2 t/m 8); in het startsemester gebruiken we geen numerieke semesteraanduiding, maar P als onderwijsroute. Voor semester 6 en 7 gebruiken we ook geen numerieke semesteraanduiding, maar A voor Advanced en M voor minor.
  4. demand based, course based, researchbased of open learning. Gevolgd door een streepje;
  5. locatie Tilburg (T) als suffix.

4. Codes (vak)onderdelen

Vakcodes zijn de kleinst mogelijke codes voor onderdelen van het semester en hoofdvakken die uniek zijn binnen Fontys ICT.

4.1 Opbouw

Onderdelen (voorheen deelvakken) worden als volgt opgebouwd in de CDB (maximaal 7 posities):

  1. afkorting vak (min. 2 en max. 4 posities, alleen hoofdletters);
  2. revisienummer (1 positie A t/m Z) alleen indien van toepassing.
Voorbeelden
Mathematics 1 Engelstalig ICT & Business = MATH1
Onderwijs voor Professionals startsemester Information Systems = IS1

5. Coursecodes voor onderwijs in Canvas

Binnen het Learning Management System van Fontys ICT, Canvas, worden diverse courses gemaakt en gepubliceerd t.b.v. het leerproces, het geven van feedback en het beoordelen van studenten. Courses zijn in de regel gekoppeld aan deelvakken/onderdelen, maar soms ook aan een lectoraat of ambitiethema.

5.1 Opbouw

Een coursecode voor Canvas wordt opgebouwd met de volgende structuur:

  1. afkorting opleidingsvariant gevolgd door streepje (met uitzondering Voltijd Bachelor, dan niets);
  2. afkorting onderwijsroute;
  3. semesternummer (2 t/m 8);
  4. afkorting voor Course Based (CB), Demand Based (DB), Research Based (RB), of Open Learning (OL) gevolgd door een streepje;
  5. algemene vakcode (zie hierboven) gevolgd door een streepje;
  6. indien het een mastercourse betreft dan eindigt de code met MC, indien het productiecourse betreft eindigt de code met de volgnummer van de klas.
Voorbeelden mastercourse
Onderdeel Machine Learning in semester 7 voor Applied Data Science = AI-A-RB-ML-MC
Onderwijs voor Professionals startsemester Information Systems 1 = O-P-IS-MC
Startsemester Course Based Application Development Advanced = P-CB-ADA-MC
Voorbeelden productiecourse
Onderwijs voor Professionals startsemester Information systems 1 voor klas 2 = O-P-IS02

5.2 Uitzondering

Uitzondering bij meerdere klassen
Als een productiecourse voor meerdere klassen gebruikt wordt is de suffix → CMK (Courses Meerdere Klassen).

5.3 Studie-onderdelen in Canvas

Sommige deelvakken zijn onderverdeeld in studie-onderdelen. Deze studieonderdelen kunnen een eigen Canvascourse hebben.

Opbouw van naamgeving

  1. opleidingsvariant;
  2. afkorting onderwijsroute;
  3. semesternummer gevolgd door een streepje;
  4. afkorting leervorm gevolgd door een streepje;
  5. afkorting onderwijsonderdeel gevolgd door een streepje;
  6. afkorting klascode.

6. Vakcodes in Progress & Xedule

In Progress beginnen codes altijd beginnen met het instituutsnummer (29). Bij de onderwijseenheid (het hoofdvak van het semester waar EC's bij uitgekeerd worden) wordt ook de afkorting van de Opleidingsvariant opgenomen. In het OER staan de namen van de onderwijseenheden.

6.1 Opbouw onderdelen (deelvak)

De code bestaat uit maximaal 10 posities.

  1. instituutsnummer (29);
  2. vakcode algemeen.
Voorbeeld onderdelen
Associate degree Service Management and Threats in semester 2 = 29SMTH2

6.2 Opbouw onderwijseenheid (hoofdvak)

De code bestaat uit maximaal 10 posities.

  1. instituutsnummer (29); (m.u.v. Xedule)
  2. afkorting opleidingsvariant (1 positie);
  3. vakcode algemeen (max 7 posities).
Voorbeelden onderwijseenheid
Onderwijseenheid T profiel, semester 3 Connected event driven systems = 29VPT3B
Stage Digital Publishing = 29VSTDP

7. Pakketcodes in Progress

Binnen Progress wordt er met pakketten gewerkt. Pakketten bevatten meerdere onderwijseenheden en zijn op dit moment gegroepeerd per fase.

7.1 Opbouw

  1. instituutsnummer 29;
  2. afkorting opleidingsvariant (1 positie);
  3. afkorting fase (1 positie);
  4. afkorting onderwijsroute (minimaal 1 maximaal 2 posities);
  5. kalenderjaar waarin het pakket voor in het OER is toegevoegd of gewijzigd (2 posities).
Voorbeelden
Voltijd propedeuse ICT & Business, OER 2016-2017 = 29VPB16

8. Overige course codes Canvas

Binnen het Learning Management System van Fontys ICT, Canvas, worden diverse courses gemaakt t.b.v. het leerproces, het geven van feedback en het beoordelen van studenten. Courses zijn in de regel gekoppeld aan deelvakken/onderdelen, maar soms ook aan een lectoraat of ambitiethema.

8.1 Coursecodes voor vaardigheden

8.1.1 Algemeen

Sommige courses zijn niet specifiek aan een ouderwijsroute gekoppeld waarbij het ook geen onderwijsmateriaal is dat gekoppeld is aan een OER vakcode. Dan komt de prefix ALG in plaats van de onderwijsroute gevolgd door de afkorting.

Opbouw naamgeving ALG

  1. ALG gevolgd door een streepje;
  2. naam die bestaat uit één woord of afkorting.
Voorbeelden
ALG–AUTI–MC
ALG–TAALV–MC
ALG–DELTA

Van specifieke organisatieonderdelen wordt de afkorting gebruikt. Bijvoorbeeld bij lectoraten komt de prefix LECT.

8.1.2 Student Plus en Professionele Ontwikkeling

Codes specifiek voor Student Plus en/of Professionele Ontwikkeling beginnen met SP-PO.

Opbouw naamgeving SP-PO

  1. SP-PO gevolgd door een streepje;
  2. naam die bestaat uit één woord of afkorting.
Voorbeelden courses Student Plus - Professionele Ontwikkeling
SP-PO-ASSERT-MC
SP-PO-CREAD-MC

8.2 Coursecodes buiten onderwijs Canvas

8.2.1 Terms

Terms zijn periodes (gebaseerd op de semesters) waarin de productiecourses voor het reguliere onderwijs zitten. Deze terms bepalen wanneer een course beschikbaar wordt, of gearchiveerd wordt.

Opbouw van naamgeving Terms

  1. schooljaar in 4 cijfers (schooljaar 2022-2023 wordt 2223);
  2. bij voorjaarsemester is de suffix VJ, in het najaar NJ.
Voorbeeld Terms
Voorjaarsemester schooljaar 2022-2023 = 2223VJ

8.2.2 Prestatie-indicatoren

De prestatie-indicatoren (PI's) volgen dezelfde hiërarchische structuur als de routes. Sommige prestatie-indicatoren zijn voor al onze studenten hetzelfde (Algemene), de meeste zijn echter gekoppeld aan een route. PI’s (en de bijbehorende rubrics) zijn geordend in de 3 fases van het bacheloronderwijs.

Opbouw naamgeving PI

  1. competentienaam door een streepje;
  2. architectuurlaag letter HBO-I, (N.B. PO-lijn heeft geen architectuurlagen);
  3. PI-niveau;
  4. voorlooppunt, PI-volgnummer.
Voorbeeld PI
Ontwerpen-S2.1
Leervaardigheden-2.1

8.2.3 Toetsdossiers

In Canvas zijn er toetsdossiers ontwikkeld.

Opbouw naamgeving Toetsdossier

  1. Toetsdossier gevolgd door een streepje;
  2. afkorting onderwijsroute;
  3. semesternummer.
Voorbeelden toetsdossiers
Toetsdossier–DP4
Toetsdossier–GD3

Uitzondering bij Deeltijd/OVP
Bij de deeltijdopleiding wordt er gewerkt in trajecten in plaats van semesters. Daardoor wordt er per afstudeerrichting één toetsdossiercourse gemaakt. Bij OVP is er één PLOU per afstudeerrichting. Daarom wordt er ook daar gewerkt in één toetsdossiercourse.

Voorbeelden uitzonderingen toetsdossiers
Toetsdossier – OVPS
Toetsdossier – DTS

8.2.4 Semestercoach courses

In sommige profielen zijn er courses voor semestercoaching.

Opbouw naamgeving semestercoach courses

  1. afkorting onderwijsroute gevolgd door een streepje;
  2. SEM + semesternummer.

8.2.5 Personal course

Sommige studenten en docenten hebben een persoonlijke course.

Opbouw naamgeving Personal course

  1. PERS gevolgd door een streepje;
  2. PCN-nummer.
Voorbeeld personal course
PERS-123456