Leervormen

Samenvatting
De onderwijsvisie 'studentnabij' is het uitgangspunt bij vier leervormen die in het kader van de curriculumarchitectuur zijn ontwikkeld. Daarnaast gebruikt Fontys ICT de HILL-uitgangspunten voor implementatie van de vier leervormen die hieronder worden toegelicht.

Achtergrond

In ons onderwijs wordt uitgegaan van vier leervormen om tegemoet te komen aan de verschillende behoeften van studenten en docenten (m.n. In de mate van voorspelbaarheid en flexibiliteit). In tabel 1 wordt een toelichting gegeven bij de vier leervormen. De Onderwijsvisie ‘Studentnabij’ vormt het uitgangspunt. Daarnaast wil Fontys ICT de HILL-uitgangspunten (Dochy, Berghmans, Koenen & Segers, 2015) gebruiken voor de implementatie van de vier leervormen. De onderwijsvisie van Fontys ICT en de HILL-uitgangspunten vormen een paraplu waaronder binnen Fontys ICT verschillende uitvoeringsvormen van onderwijs – ook wel leervormen genoemd - mogelijk zijn.

Tabel 1
De vier leervormen binnen de curriculumarchitectuur toegelicht

De paraplu: Studentnabij onderwijs en HILL

Studentnabij onderwijs

Elke leervorm gaat uit van ‘Studentnabij onderwijs’. De focus ligt daarbij op:

  • Betekenisvol en praktijkgericht: Studentnabij onderwijs nodigt studenten, docenten èn samenwerkende partijen uit tot wederzijdse inspiratie en stimuleert hun talenten. Het onderwijs is gekoppeld aan en liefst geïntegreerd met de professionele beroepspraktijk, inclusief internationale invloeden en het doen van onderzoek;
  • Talentgericht en individueel: Het studentnabije onderwijs doet recht aan de individuele kenmerken van álle studenten van Fontys ICT en hun leerprocessen. Het onderwijs geeft ruimte aan ontwikkeling van talenten van studenten, docenten én andere betrokken partijen;
  • Sociaal: We hanteren een sociaal constructivistische visie op leren. De dialoog tussen studenten, docenten en stakeholders is essentieel bij kennis-creatie en bij leren. De ontmoeting staat daarbij centraal: van en met elkaar leren. Alle partijen (studenten, docenten, externen) zijn onderling en met elkaar in interactie.

HILL

Bij de vertaling van de onderwijsvisie naar onderwijs en onderwijsorganisatie hanteren we de 7 HILL-bouwstenen:

  1. Urgentie, hiaat, probleem: student moet een ‘sense of urgency' ervaren. Problemen, uitdagingen of hiaten in een authentieke situatie zijn het startpunt om intrinsiek gemotiveerd aan de slag te gaan. De realiteit is de context voor het leren;
  2. Zelfmanagement & learner agency: in het curriculum zit altijd een zekere mate van zelfmanagement en learner agency. De student is sterk reflectief ingesteld en kan de verantwoordelijkheid nemen voor de keuzes die hij maakt en voor de acties die hij onderneemt;
  3. Coöperatie, interactie & coaching: het leren vindt plaats in een netwerk van sociale interacties, waarbij de docent een coachende rol inneemt;
  4. Hybride leren: er is sprake van een combinatie van offline en online leermomenten. Voor de online leermomenten wordt o.a. gebruik gemaakt van de online leeromgeving Canvas;
  5. Actie & kennisdeling: Men leert door actief aan de slag te gaan met betekenisvolle opdrachten/projecten. Leren in actie is just-in-time, dus op het moment dat de knowhow echt nodig is om een probleem op te lossen. Kennisdeling is een belangrijke component van professionaliteit en verdient daarom voortdurend aandacht;
  6. Flexibele leerruimte, formeel en informeel: De leerruimte zou informeel leren moeten uitlokken door studenten te inspireren. Docenten staan open voor spontaan leren door in te gaan op wat studenten aanreiken;
  7. Assessment as learning & assessment for learning: Assessment dient een integraal en relevant aspect te zijn van het onderwijs; Begeleiding en beoordeling staat in dienst van het leren. Centraal staat feedback geven die de lerende verder helpt, activeren van peers om van elkaar te leren en activeren van de lerende als eigenaar van hun eigen leerproces.

De vier leervormen: de verschillen

De verschillen in leervorm worden in onderstaande punten uitgedrukt:

  1. Onderwijsleerproces: het onderwijsleerproces gaat uit van andere uitgangspunten en verschilt per leervorm.
  2. Leeruitkomsten & Toetsing: er kan verschil zijn in toetsvormen, de rol van feedback en leerweg onafhankelijk vs. leerwegafhankelijk toetsen.
  3. Rol van de docent: het soort begeleiding kan verschillen. Bepaalde competenties van docenten kunnen in meer of minder mate de nadruk krijgen.
  4. Rol van de student: de mate van zelfsturing en keuzemogelijkheden kunnen verschillen.

Tabel 2 geeft een overzicht van de leervormen binnen de visie van Fontys ICT studentnabij onderwijs, de HILL-bouwstenen en de hierboven genoemde thema's.

Tabel 2
Visie Fontys ICT studentnabij onderwijs en HILL-bouwstenen1) uitgewerkt naar vier leervormen. De verschillen tussen de leervormen zijn uitgedrukt en inzichtelijk gemaakt binnen de thema's Onderwijsleerproces, Leeruitkomsten & Toetsing, Rol van de docent en Rol van de student.
STUDENTNABIJ ONDERWIJS
Course-based learning Demand-based learning Research-based learning Open learning
Course-based onderwijs richt zich op duidelijkheid en voorspelbaarheid voor studenten wat betreft leeruitkomsten, onderwijsactiviteiten en beoordelingscriteria (door de opleiding vastgesteld). Demand-based onderwijs richt zich op de student die zijn leerproces in eigen handen wil nemen. De leeruitkomsten en beoordelingscriteria zijn
door de opleiding bepaald. Voor de onderwijsactiviteiten heeft de student keuzes, waaronder het doen van een eigen voorstel.
Research-based learning richt zich op de student die zijn leerproces in eigen handen wil nemen aan de hand van één of meerdere onderzoeksprojecten. De toetsing past bij de vooraf geformuleerde leeruitkomsten. Open learning richt zich op de persoonlijke ambities en ontwikkelbehoeften van de student. De student maakt zijn persoonlijke curriculum met passende leeruitkomsten, onderwijsactiviteiten en beoordelingscriteria. De opleiding bewaakt niveau en inhoud.
Onderwijsleerproces
Course-based learning Demand-based learning Research-based learning Open learning
De student kiest voor een vaste, aangeboden leerweg waarbij de leeruitkomsten en de weg ernaar toe door de opleiding zijn bepaald. Er is sprake van een gevarieerd aanbod van leeractiviteiten en studiematerialen. Keuzemogelijkheden zijn beperkt en door de opleiding bepaald. De student kiest voor een flexibele leerweg waarbij de leeruitkomsten door de opleiding zijn bepaald en de student zelf keuzes maakt in de weg er naar toe (leerstrategie). De student kan daarbij kiezen uit diverse leeractiviteiten en studiematerialen, waaronder eigen opties. De student kiest voor een flexibele leerweg waarbij de leeruitkomsten door de opleiding zijn bepaald en de student zelf keuzes maakt in de weg er naar toe (leerstrategie). De student kan daarbij kiezen uit diverse onderzoek- en ontwikkel- activiteiten en studiematerialen, waaronder eigen opties. De student kiest voor een open leerweg waarbij de leeruitkomsten én de weg ernaar toe door de student worden bepaald.
Student kiest, in dialoog met een coach, eigen leeruitkomsten, studiematerialen (Open Educational Resources) en leeractiviteiten.
Het onderwijs wordt ontworpen aan de hand van de uitgangspunten van het 4C/ID-model (four-component instructional design model) (Van Merrienboer & Kirschner, 2017). Dit betekent dat er gewerkt wordt met authentieke leertaken die op een gestructureerde manier worden aangeboden, waarbij er tevens ruimte is voor instructie en training, en waarbij de begeleiding en support vanuit de docent geleidelijk afneemt. Het onderwijs is voorgestructureerd qua inhoud, werkvormen en begeleiding. Kennis en vaardigheden worden toegepast in praktijkopdrachten, die qua omvang en complexiteit gedurende de opleiding toenemen. De student krijgt steeds meer keuzemogelijkheid in een voorgesorteerde set leertaken die volgens 4C/ID zijn ontworpen (learner agency)2). Het onderwijs wordt ontworpen aan de hand van uitgangspunten van projectgestuurd onderwijs (Visscher-Voerman, 2018). Dit betekent dat er uit wordt gegaan van een authentieke vraag, challenge of probleem vanuit de beroepspraktijk, die verleidt tot leren. Er wordt naar behoefte inhoud aangeboden en vindt vooral procesbegeleiding plaats. Studenten werken aan een praktijkopdracht (proftaak) aan de hand waarvan ze op zoek gaan naar kennis en vaardigheden die ze nodig hebben. De begeleiding van studenten is adaptief: aangepast aan de behoefte van de student. Studenten worden aangemoedigd om eigen leervragen te stellen en uitgedaagd om hun leerproces in eigen handen te nemen (learner agency)3). Daar waar er behoefte is kan een inspiratiesessie gehouden worden. Het onderwijs wordt ontworpen aan de hand van uitgangspunten van het framework of undergraduate research and inquiry (Healy & Jenkins, 2009). De focus ligt daarbij op het kwadrant ‘Research Based learning’. Dit betekent dat het curriculum is gericht op het uitvoeren van authentieke, methodisch gestructureerde, professionele taken door studenten, die bijdragen aan nieuwe inzichten in het beroepenveld. De focus ligt op leren door onderzoek- en ontwikkel- activiteiten uit te voeren binnen toegepast onderzoek. Naast de vooraf geformuleerde leeruitkomsten is er ruimte voor de persoonlijke leervragen van de student.
Studenten werken aan (vernieuwde) oplossingen voor zowel bestaande, als toekomstige onderzoeksvragen uit de praktijk. Ze worden aangemoedigd te kiezen voor een methodische aanpak. Dit vraagt om actief en ondernemend gedrag en een onderzoekende houding van studenten. Er wordt naar behoefte ondersteuning aangeboden en er vindt vooral adaptieve procesbegeleiding plaats (learner agency)4).
Het onderwijs wordt ontworpen aan de hand van de uitgangspunten van Open learning. Dit betekent dat de student binnenkomt in een onderwijsleeromgeving waarin alleen procesbegeleiding vooraf is gepland. Er is géén vooraf bepaald en gepland inhoudelijk onderwijsaanbod. De individuele leervraag van de student vormt het vertrekpunt. In dialoog met zijn coach bepaalt de student niet alleen zijn eigen leeruitkomsten, maar ook de invulling van de leeractiviteiten/de leerweg (learner agency)5). De student legt een eigen challenge voor ter fiattering of kiest voor een challenge uit de maatschappij/het werkveld (urgentie, hiaat, probleem)6). Vervolgens gaat de student zelf op zoek naar de benodigde kennis en vaardigheden. De begeleiding van de student is procesmatig en adaptief: aangepast aan de behoefte van de student.
Leeruitkomsten & Toetsing
Course-based learning Demand-based learning Research-based learning Open learning
De toetsing past bij de vooraf geformuleerde leeruitkomsten. De toetsing past bij de vooraf geformuleerde leeruitkomsten. De toetsing past bij de vooraf geformuleerde leeruitkomsten. Studenten worden getoetst op de leeruitkomsten die door de student zelf zijn geformuleerd en die geaccordeerd worden door de aangeduide assessoren. Deze criteria worden gerelateerd aan het HBO-i-model. De doorstroom wordt bepaald op basis van eisen ten aanzien van de door de student gerelateerde groei volgens dit model.
De leerdoelen van een semester spitsen zich erop toe dat de student zich ontwikkelt richting de geformuleerde leeruitkomsten. Feedback, feed-up en feedforward nemen een belangrijke plaats in. Er is sprake van een combinatie van assessment of, for & as learning7). Dit kan in de vorm van authentieke opdrachten en projecten, of toetsen voor routine-aspecten. Deze onderdelen kunnen geplaatst worden binnen een overkoepelende portfoliobeoordeling. Er is sprake van een sterke sturing vanuit de opleiding bij de opbouw van het portfolio, bijvoorbeeld in de vorm van een template. Het semester wordt afgesloten met een integrale beoordeling door meerdere assessoren, op basis van een portfolio waarin in elk geval alle formatieve studieresultaten zijn opgenomen. Er is sprake van leerwegonafhankelijk toetsen.
Feedback, feed-up en feedforward nemen een belangrijke plaats in het onderwijs in en vormen samen de implementatie van “assessment as learning”8).
Toetsing is longitudinaal gebaseerd op de portfolio ontwikkeling en performance van de student. De student bepaalt grotendeels zelf welke leerproducten hij opneemt in het portfolio. Het semester wordt afgesloten met een integrale beoordeling door meerdere assessoren.
Er is sprake van leerwegonafhankelijk toetsen. Feedback, feed-up en feedforward – zowel taakgericht als procesgericht – nemen een belangrijke plaats in het onderwijs in en vormen samen de implementatie van “assessment as learning”9). Toetsing is longitudinaal gebaseerd op de portfolio-ontwikkeling en performance van de student. De student bepaalt grotendeels zelf welke leerproducten, gebaseerd op de onderzochte vraagstukken uit de praktijk, hij opneemt in het portfolio. Het semester wordt afgesloten met een integrale beoordeling door meerdere assessoren. Samen vertegenwoordigen de assessoren de diverse rollen binnen het onderzoek. Er is sprake van leerwegonafhankelijk toetsen.
Feedback, feed-up en feedforward – zowel taakgericht als procesgericht- nemen een belangrijke plaats in het onderwijs in en vormen samen de implementatie van “assessment as learning”10).
Toetsing is longitudinaal gebaseerd op de portfolio ontwikkeling en performance van de student. De student bepaalt de onderdelen die hij opneemt in het portfolio. Het semester wordt afgesloten met een integrale beoordeling door meerdere assessoren.
Rol van de docent
Course-based learning Demand-based learning Research-based learning Open learning
De docent heeft een rol als coach, inhoudelijk begeleider en -expert en assessor. De rol van de docent stoelt op het leermeester-gezel type. De docent vervult de rol van coach, inhoudelijk begeleider en assessor en gaat veelvuldig in dialoog met zowel groepen als de individuele student over het persoonlijk leerproces (interactie en coaching)11). Als een vraagstuk buiten de inhoudelijk expertise van de docent valt zal hij verwijzen naar andere deskundigen of helpen bij het vinden van bronnen. De rol van de docent bestaat uit coach, onderzoeksbegeleider en/of assessor. Hij gaat veelvuldig in dialoog met zowel groepen als de individuele student over het persoonlijk leerproces (interactie en coaching)12). Als een onderzoeksvraagstuk buiten de inhoudelijk expertise van de docent valt, zal hij verwijzen naar andere onderzoekers en deskundigen of helpen bij het vinden van bronnen. Een deel van de docenten maakt deel uit van een onderzoeksteam, waarbinnen zij – naast de rol van docent – ook de rol van onderzoeker kunnen vervullen. De docent vervult de rol van coach en assessor en gaat veelvuldig in dialoog met zowel groepen als de individuele student over zijn persoonlijke leerproces (interactie en coaching)13). Als een vraagstuk buiten de inhoudelijk expertise van de docent valt zal hij verwijzen naar andere deskundigen of helpen bij het vinden van bronnen
De docent verzorgt geplande onderwijsbijeenkomsten waarin theorie, praktijkvoorbeelden en bijvoorbeeld demonstraties (over de schouder meekijken) worden afgewisseld met het begeleiden van studenten bij het oefenen en uitvoeren van authentieke opdrachten, sommige op basis van casussen, andere op basis van echte vragen van een externe opdrachtgever (Urgentie, hiaat, probleem)14). De docent geeft hierbij veel feedback aan studenten tijdens het werken aan authentieke taken. Als coach bied je de student middels feedback, -up en –forward de sturing waar de individuele student om vraagt.
De docent verleidt de student tot leren middels een authentieke vraag, challenge of probleem uit de beroepspraktijk (Urgentie, hiaat, probleem)15) en stemt zijn onderwijsaanbod af op de leervragen van de studenten. Er worden voldoende (bestaande) materialen aangeboden (bijv. via Canvas16)). Bijeenkomsten zijn gericht op het verleiden van studenten om leervragen te stellen en zelf in actie te komen. De docent geeft studenten de ruimte om met een eigen plan te komen.
De docent biedt de student middels feedback, -up en -forward de sturing waar de individuele student om vraagt op basis van een authentieke onderzoeksvraag uit de praktijk 17). De docent stimuleert innovatie en creativiteit en biedt studenten de nodige vrijheid en vertrouwen om hun toegepaste onderzoeksproject vorm te geven. Hij weet zijn weg te vinden in Open Educational Resources en andere (openbare) bronnen en kan de student daarbij ondersteunen. De docent stuurt erop aan dat de student zijn resultaten valideert bij stakeholders (ook buiten Fontys ICT). Als coach bied je de student middels feedback, -up en –forward de sturing waar de individuele student om vraagt. Coaches stimuleren innovatie en creativiteit en bieden studenten de nodige vrijheid en vertrouwen om hun eigen leerweg vorm te geven. De docent weet zijn weg te vinden in Open Educational Resources en andere (openbare) bronnen en kan de student daarbij ondersteunen. De docent neemt ook de rol van facilitator aan. De concrete invulling daarvan hangt af van de leeruitkomsten die de student bepaald heeft. De docent stuurt erop aan dat de student zijn resultaten valideert bij stakeholders (ook buiten Fontys ICT).
De docent laat studenten steeds meer zelf doen (scaffolding). De docent begeleidt studenten ook in projecten en op persoonlijke ontwikkeling. Docenten stimuleren studenten om langs te komen bij vragen en onduidelijkheden (interactie & coaching)18). De docent stuurt de student op de leeruitkomsten zoals die door de opleiding zijn vastgelegd en speelt daarbij in op de behoeften van de student (differentiëren). De docent staat open voor wat zich spontaan aandient en heeft een flexibele, adaptieve houding om daar snel op te acteren (formeel en informeel leren)19). De docent stuurt de student op de leeruitkomsten, zoals die door de opleiding zijn vastgelegd en speelt daarbij in op de behoeften van de student (differentiëren). De docent staat open voor wat zich spontaan aandient en heeft een flexibele, adaptieve houding om daar snel op te acteren (formeel en informeel leren)20). De docent stuurt de student op het vastleggen van zijn leeruitkomsten en vervolgens op het aantonen daarvan. Hij speelt daarbij in op de behoeften van de student (differentiëren). De docent staat open voor wat zich spontaan aandient en heeft een flexibele, adaptieve houding om daar snel op te acteren (formeel en informeel leren)21).
Rol van de student
Course-based learning Demand-based learning Research-based learning Open learning
Er wordt enige mate van learner agency22) verwacht. Studenten kunnen een gestructureerd aanbod volgen. In de loop van de opleiding groeit de rol van de student bij het maken van keuzes binnen de (course-based) leerweg en over invulling van onderwijsactiviteiten. Er wordt een behoorlijke mate van learner agency23) van de student verwacht. De student bepaalt zelf de weg naar de leeruitkomsten. Bijvoorbeeld korte instructie, het volgen van een workshop, het bekijken van een tutorial, het doen van een opdracht of het sparren met een medestudent. Ook een zelf te bedenken leeractiviteit behoort tot de mogelijkheden. Er wordt een behoorlijke mate van learner agency24) van de student verwacht. De student bepaalt zelf de weg naar de leeruitkomsten en zoekt met ondersteuning van de docent op basis van een authentieke onderzoeksvraag naar gepaste onderzoek- en ontwikkel- activiteiten. De ontwikkeling van het onderzoekend en ondernemend vermogen bij de student staat centraal. Er wordt veel learner agency25) van de student verwacht. Studenten bepalen zelf welke leeruitkomsten ze nastreven en zoeken daar met ondersteuning van de coach gepaste leeractiviteiten en –materialen bij. Ontwikkeling van new world competences (adaptive, resilient, innovative) en ondernemend vermogen staat centraal.
Studenten kunnen veel onderdelen zelfstandig studeren, maar meerdere opdrachten vinden plaats in groepsverband. Studenten worden vanaf de start van de studie gestimuleerd om met en van elkaar te leren (actie & kennisdeling)26) Het is de student die kennis en vaardigheden actief eigen maakt (actie), hij zoekt daarvoor de interactie op met medestudenten en docenten (kennisdeling), binnen de context van studenten die aan dezelfde leeruitkomsten werken27). Het is de student die kennis en vaardigheden actief eigen maakt (actie). Hij zoekt daarvoor de interactie op met medestudenten, docenten en/of stakeholders (kennisdeling). Dit vindt plaats binnen de context van toegepaste onderzoeksprojecten, waarin de betrokken studenten aan vooraf geformuleerde leeruitkomsten werken28). Het is de student die kennis en vaardigheden actief eigen maakt (actie), hij zoekt daarvoor zelf interactie op met medestudenten en docenten (kennisdeling)29).

Note: Voor zowel course-based als demand-based learning kan er verschil bestaan in de aanpak aan het begin van de opleiding t.o.v. het einde van de opleiding. Een opbouw van meer docent-gestuurd naar meer student-gestuurd is wenselijk. De research-based en de open leervorm zijn vanaf het begin student-gestuurd.

Geraadpleegde literatuur

Dochy, F. J. R. C., Berghmans, I., Koenen, A. K., & Segers, M. (2015). Bouwstenen voor high impact learning: het leren van de toekomst in onderwijs en organisaties. Amsterdam: Boom.

Healey, M., & Jenkins, A. (2009). Developing undergraduate research and inquiry. York: Higher Education Academy.

Van Merriënboer, J. J., & Kirschner, P. A. (2017). Ten steps to complex learning: A systematic approach to four-component instructional design. New York: Routledge.

Visscher-Voerman, J. I. (2018). Perspectieven op curriculuminnovatie in het hoger onderwijs. Deventer: Saxion Hogeschool.

Meer informatie

Dochy, F. J. R. C., & Segers, M. (2018). Creating Impact Through Future Learning : The High Impact Learning That Lasts (HILL) Model. Routledge.
De volledige tekst van deze publicatie is te raadplegen op deze pagina als je toegang hebt tot het intranet van Fontys. Ingeval de link niet werkt probeer dan deze (klik onder Toegang op: eBook collection en vul auteursnaam of titel in).

1)
De links naar de HILL-aspecten worden gelegd door middel van voetnoten.
2) , 3) , 4) , 5) , 22) , 23) , 24) , 25)
HILL-bouwsteen 2: Zelfmanagement & learner agency
6) , 14) , 15) , 17)
HILL-bouwsteen 1: Urgentie, hiaat, probleem
7) , 8) , 9) , 10)
HILL-bouwsteen 7: Assessment as learning & assessment for learning
11) , 12) , 13) , 18)
HILL-bouwsteen 3: Coöperatie, interactie & coaching
16)
HILL-bouwsteen 4: Hybride leren
19) , 20) , 21)
HILL-bouwsteen 6: Flexibele leerruimte, formeel en informeel
26) , 27) , 28)
HILL-bouwsteen 5: Actie & kennisdeling
29)
HILL-bouwsteen 5: Actie & kennisdeling