Inhoud
Professionele Ontwikkeling en Criteria 2020
Het beleid zoals op deze pagina beschreven geldt voor studenten die vanaf het najaar 2019 bij FICT gestart zijn met een bachelor- of associate degree-opleiding. Voor eerder gestarte studenten geldt het beleid Professionele Ontwikkeling aansluitend bij het uitfaserende curriculum
Samenvatting
FICT hanteert voor het nieuwe curriculum van HBO-ICT (gestart 2019/2020 najaar) vanaf schooljaar 2020/2021 twee beschrijvingen van de professionele vaardigheden. Voor de bacheloropleiding is deze gebaseerd op de HBO-I-domeinbeschrijving 2018, voor de opleiding Associate Degree op de beschrijving van de professionele vaardigheden zoals het AD-platform deze gebruikt. Op deze pagina worden de achtergrond en de geformuleerde criteria toegelicht.
Algemene toelichting
Aanleiding
FICT hanteert voor het nieuwe curriculum van HBO-ICT (gestart 2019/2020 najaar) vanaf schooljaar 2020/2021 twee beschrijvingen van de professionele vaardigheden. Voor de bacheloropleiding is deze gebaseerd op de HBO-I-domeinbeschrijving 2018, voor de opleiding Associate Degree op de beschrijving van de professionele vaardigheden zoals het AD-platform deze gebruikt.
Definitie
Met 'professionele vaardigheden' bedoelen we: de persoonlijke vaardigheden die, los van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden, nodig zijn om in de sociale, maatschappelijke en organisatorische omgeving te kunnen functioneren.
Met 'professionele ontwikkeling' bedoelen we: de ontwikkeling die een persoon doormaakt om soepeler in zijn professionele (en maatschappelijke) omgeving te functioneren. Dit betreft persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden.
Uitfasering
De gehanteerde criteria van de professionele ontwikkeling (PO-skills) worden voor de bestaande semesters van het uitfaserende curriculum niet aangepast. De verantwoording van de semesters 1 en 2 van het nieuwe curriculum worden wel aangepast.
Historie
Tot en met schooljaar 2019/2020 is voor de PO-skills gebruik gemaakt van een zorgvuldig ontwikkelde, eigen beschrijving van FICT. Deze waren gebaseerd op de Dublin descriptoren: oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. Omwille van de aansluiting bij het verantwoordingsmodel dat we voor het curriculum hanteren (de HBO-I domeinbeschrijving) passen we dit aan voor de semesters binnen de nieuwe curriculumarchitectuur (CA) (die van start ging in de uitvoering per september 2019).
Najaar 2018 hebben we de bestaande beschrijvingen gerelateerd aan de vernieuwde HBO-I domeinbeschrijving. Hieruit is gebleken dat de PO-skills die FICT hanteert, inhoudelijk goed overeenkomen met de HBO-I domeinbeschrijving. Het grootst zichtbare verschil is dat de domeinbeschrijving meer in gaat op het managen en op ethiek dan de FICT-beschrijvingen. Deze mapping is opgenomen als bijlage bij deze pagina . De werkgroep van het HBO-I heeft gezorgd dat dezelfde Dublin descriptoren (oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden) volledig gedekt worden in de HBO-I beschrijving van professionele ontwikkeling.
Het Associate Degree-programma voor de voltijd is nieuw vanaf schooljaar 2019/2020. Daarom is hier geen historie.
Totstandkoming
November 2019 heeft een groep medewerkers die bij PO zijn betrokken en die afkomstig zijn uit verschillende teams zich gebogen over de beschrijvingen voor Professionele Ontwikkeling. Er is gekeken hoe de tot nu toe gehanteerde richtlijnen kunnen worden omgezet naar beschrijvingen die passen onder de HBO-I domeinbeschrijving.
Bij deze exercitie kwam de groep tot de conclusie dat de beschrijvingen in de HBO-I domeinbeschrijving veel duidelijker en concreter zijn dan de beschrijvingen die FICT hanteert. Daarom is door de aanwezigen besloten om de nieuwe uitwerking in niveaus toch niet te baseren op de PO-beschrijving van FICT, maar volledig te baseren op de HBO-I domeinbeschrijving 2018. Het toevoegen van het aspect ethiek past bij het ambitiethema ‘Impact on society’.
Na een eerste bespreking in het Ontwikkeloverleg is aan eerste semester studenten gevraagd welke beschrijving ze het helderste vonden. Het merendeel (24 van de 31 studenten) gaf aan de beschrijving onder de HBO-I indicatoren duidelijker te vinden. Daar is ook nog feedback op gekomen en hieronder verwerkt. Hierbij is gekozen om per KPI één aspect te belichten en een actieve stijl naar de student te hanteren.
Associate Degree en Bachelor
De studenten AD en BSc volgen in semester 1 hetzelfde onderwijs. In semesters 2 en 3 wordt in de basis-profiel-semesters dezelfde Body of Knowledge (BOK) aangeboden, maar gedifferentieerd op de professionele vaardigheden. De leeruitkomsten zijn daardoor voor de AD en BSc studenten verschillend. In semester 4 richt de AD-student zich op een specifiek beroep en afstuderen, de BSc student kiest in semester 4 een specialisatie.
Toepassing
De professional skills zijn door het HBO-I en door het AD-platform zonder niveaudifferentiatie beschreven. Deze PO beschrijvingen (dus zonder niveau uitwerking) wordt meegenomen in de leeruitkomsten van de semesters. Semesters worden integraal getoetst en holistisch beoordeeld. Studenten moeten in elke context steeds opnieuw ook hun PO aantonen. Een PO kan dus niet op niveau worden ‘afgetikt’, waarmee de student klaar zou zijn voor opvolgende semesters waarin hetzelfde niveau gehanteerd wordt.
Binnen HBO-ICT worden de PO-skills altijd in de context van het uitgevoerde werk beoordeeld. Zo is de norm voor wat verstaan wordt onder ‘goede communicatie’ of ‘taalvaardigheid’, anders tijdens een scrumsessie dan in een IT-bijdrage aan het jaarverslag van een beursgenoteerde onderneming. Leidend voor het beoordelen van studenten is altijd: wat wordt er in het werkveld verwacht aan professioneel gedrag bij het uitvoeren van dit type werk of deze activiteit?
Groeiniveaus
Wij kiezen wel voor voorbeelden van de professionele vaardigheden naar niveaus omdat docenten en onderwijsontwikkelaars daarmee (over de semesters en tussen profielen) kunnen kalibreren. De uitwerkingen zijn bedoeld als gedragsvoorbeelden.
De HBO-I-domeinbeschrijving beschrijft de verschillende niveaus maar werkt deze niet uit voor de professionele vaardigheden.
Invoering
Bij de invoering zal vooral op het gebied van verantwoording het verschil zichtbaar zijn. Wat we in de klas/in de OIL van de studenten vragen, hoeft daarvoor niet meteen te wijzigen.
Uitwerking HBO-I-domeinbeschrijving voor de bachelor
De volgende paragraaf beschrijft op drie niveaus gedragsvoorbeelden bij de beschrijvingen uit de domeinbeschrijving t.b.v. het bachelor curriculum.
Desgewenst kan een semester deze hanteren als key performance indicatoren (KPI’s) voor PO. Het is echter niet de bedoeling dat het een strikte afvinklijst wordt, want dan is er geen sprake meer van integraal toetsen en holistisch beoordelen. Er kan voor gekozen worden om niet alle genoemde KPI’s te vragen van de studenten. Het is de bedoeling dat de KPI’s voor PO steeds in context worden gevraagd en getoetst. Bijvoorbeeld: kritisch denken gaat over het kritisch denken over de inhoud en aanpak van de taak waar de student voor staat; niet om een les formele logica. De BE overlegt voor het implementeren met de curriculum eigenaar en onderwijskundige.
Per categorie is eerst de beschrijving uit de HBO-I-domeinbeschrijving opgenomen en daaronder volgen mogelijke prestatie-indicatoren/ gedragsvoorbeelden. We verwachten van eerstejaars studenten het propedeuseniveau. Van studenten in semester 3, 4, en 5 het stageniveau en van studenten in semester 6, tijdens een minor en tijdens het afstuderen het bachelorniveau.
De niveaus zijn cumulatief: op het bachelorniveau wordt ook alles verwacht van het stage- en propedeuseniveau en op stageniveau ook het vaardigheidniveau dat beschreven is op propedeuseniveau.
Professional skill: Toekomstgericht Organiseren
Omschrijving uit HBO-I
Hieronder wordt verstaan: de organisatorische context van ICT-opdrachten verkennen, zakelijke, duurzame én ethische afwegingen maken en alle aspecten van de uitvoering van de opdracht managen. Tabel 1 beschrijft de professional skill per deelgebied, tabel 2 geeft enkele voorbeelden van gedrag per niveau in het curriculum.
Tabel 1
Beschrijving van de professional skill Toekomstgericht Organiseren per deelgebied op eindniveau voor het bachelor curriculum.
Deelgebied | Toelichting eindniveau |
---|---|
Organisatorische context | Identificeert kenmerken en rollen van de omgeving van de opdracht en kent de zakelijke legitimering |
Ethiek | Kent ethische standaarden, betrekt maatschappelijk ethische thema’s in de oordeelsvorming, herkent eigen en andermans grenzen en handelt daarnaar. |
Managen | Inventariseert deeltaken, plant en bewaakt tijd, geld, kwaliteit en ethiek van de uitvoering van de werkzaamheden, herkent kansen en risico’s en zorgt voor een toekomstgerichte inbedding van de oplossing in de organisatie. |
Voorbeelden gedrag
Tabel 2
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor de professional skill Toekomstgericht Organiseren naar niveau in het bachelor curriculum.
Niveau | Toekomstgericht Organiseren |
---|---|
Propedeuseniveau | Je herkent ethische en maatschappelijk kwesties. Je herkent eigen en andermans grenzen en handelt daarnaar. Je faseert -onder begeleiding- een gegeven opdracht in tijd en deeltaken waarin alle teamleden zich kunnen vinden. Je maakt afspraken over de verwachte kwaliteit. Je denkt in de uitwerking na over het gevolg van de oplossing voor betrokken mensen en organisaties. Je bent je bewust van de impact die culturele verschillen hebben op je werk en leven. |
Stageniveau BSc | Je analyseert de omgeving en belanghebbenden van de opdracht. Je onderbouwt de toegevoegde waarde van een oplossing. Je kent ethische standaarden en betrekt maatschappelijk ethische thema’s in de oordeelsvorming. Je inventariseert zelfstandig deeltaken, plant en bewaakt tijd, geld, kwaliteit en ethiek van de uitvoering van de werkzaamheden. Je herkent kansen en risico’s en zorgt voor een toekomstgerichte implementatie, ingebruikname en inbeheername. Je begrijpt de culturele verschillen die er bestaan en speelt een rol in een ICT-project en kunt je manier van werken waar nodig aanpassen. |
Bachelorniveau | Idem als stageniveau. |
Professional skill: Onderzoekend Probleemoplossen
Omschrijving uit HBO-I
ICT-opdrachten kritisch vanuit verschillende perspectieven beschouwen, problemen identificeren, vinden van een effectieve aanpak en komen tot passende oplossingen. Tabel 3 beschrijft de professional skill per deelgebied, tabel 4 geeft enkele voorbeelden van gedrag per niveau in het curriculum.
Tabel 3
Beschrijving van de professional skill Onderzoekend Probleemoplossen per deelgebied op eindniveau voor het bachelor curriculum.
Deelgebied | Toelichting eindniveau |
---|---|
Probleemaanpak | Het identificeren van het probleem, richting van de oplossing bepalen en een passende aanpak kiezen. |
Onderzoeken | Gedurende het hele oplosproces nieuwsgierig zijn en vragen stellen vanuit verschillende perspectieven, deze vragen met een passende aanpak pragmatisch, kritisch en gebaseerd op bronnen beantwoorden. |
Oplossen | Het zowel methodisch als creatief problemen op kunnen lossen, het vinden van alternatieven en het kritisch de eigen en andermans redeneerketen kunnen doorlopen. |
Voorbeelden gedrag
Tabel 4
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor de professional skill Onderzoekend Probleemoplossen naar niveau in het bachelor curriculum.
Niveau | Onderzoekend probleemoplossen |
---|---|
Propedeuseniveau | Je blijft gedurende het hele oplosproces nieuwsgierig en vragen stellen. Je beantwoordt vragen met een passende aanpak: pragmatisch, kritisch en gebaseerd op bronnen. Je bent je ervan bewust dat culturele verschillen van invloed zijn op de keuzes die je maakt voor je oplossingen. |
Stageniveau BSc | Je bepaalt voor een gegeven probleem zelf de richting van de oplossing en kiest een passende aanpak. Je lost problemen methodisch en creatief op. Je zoekt actief naar alternatieven. Je doorloopt kritisch je eigen redeneerketen. Je neemt beslissingen tijdens het proces van het oplossen van problemen, op basis van kennis van de verschillende dimensies van cultuurverschillen. |
Bachelorniveau | Je identificeert ongestructureerd praktijkproblemen. Je werkt zelfstandig naar een evidence based oplossing. Je stelt vragen vanuit verschillende perspectieven. Je ontwerpt oplossingen vanuit verschillende culturele perspectieven. |
Professional skill: Persoonlijk Leiderschap
Omschrijving uit HBO-I
Ondernemend zijn rond ICT-opdrachten en persoonlijke ontwikkeling, daarbij aandacht hebbend voor het eigen leervermogen en voor ogen houdend wat voor ICT-professional en/of welk type functies men ambieert. Tabel 5 beschrijft de professional skill per deelgebied, tabel 6 geeft enkele voorbeelden van gedrag per niveau in het curriculum.
Tabel 5
Beschrijving van de professional skill Persoonlijk Leiderschap per deelgebied op eindniveau voor het bachelor curriculum.
Deelgebied | Toelichting |
---|---|
Ondernemend zijn | Attent zijn, kansen zien en deze grijpen, zichzelf en anderen kunnen motiveren, zichzelf dan wel een team kunnen profileren, anderen meenemen in de eigen ontwikkeling, leiderschap tonen en verantwoordelijkheid nemen. |
Persoonlijke ontwikkeling | Een overwogen studiekeuze maken, het eigen leervermogen versterken, een leerbehoefte bij zichzelf kunnen onderkennen en daarop passend acteren, reflecteren, evalueren, actief feedback vragen en geven. |
Persoonlijke profilering | Onderzoeken wat voor type professional men op termijn zou willen zijn, welk beroepenveld en type functies men ambieert en hoe zich daarin van anderen in de branche te onderscheiden. |
Voorbeelden gedrag
Tabel 6
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor de professional skill Persoonlijk Leiderschap naar niveau in het bachelor curriculum.
Niveau | Persoonlijk leiderschap |
---|---|
Propedeuseniveau | Je ziet en grijpt kansen. Je motiveert jezelf. Je neemt verantwoordelijkheid voor jouw handelen. Je werkt resultaatgericht aan je opdracht of taak. Je maakt overwogen keuzes in je studieprogramma. Je herkent bij jezelf leerbehoeften. Je staat open voor feedback en reflecteert daarop. Je begrijpt wat cultuur is. Je herkent je eigen cultuur en een aantal dimensies van cultuurverschillen. |
Stageniveau BSc | Je presenteert jezelf professioneel. Je stelt je onafhankelijk op. Je neemt anderen mee in je eigen ontwikkeling. Je vraagt en geeft actief feedback. Je versterkt je leervermogen. Je beschrijft je professionele talenten, ontwikkelingsambities en welk beroepenveld je ambieert. Je bent je bewust van het concept van mondiaal burgerschap. |
Bachelorniveau | Je bent actief attent naar mogelijkheden en kansen. Je motiveert naast jezelf ook jouw team. Je kijkt bewust naar wat je nog meer wilt leren. Je reflecteert op en evalueert je eigen handelen. Je onderzoekt wat voor type professional jij bent en hoe jij je daarin onderscheid van anderen. Je bent je bewust van het feit dat je een wereldburger bent. |
Professional skill: Doelgericht Interacteren
Omschrijving uit HBO-I
Bepalen welke partners een rol spelen bij de ICT-opdracht, constructief met hen samenwerken en passend communiceren gericht op de gewenste impact. Tabel 7 beschrijft de professional skill per deelgebied, tabel 8 geeft enkele voorbeelden van gedrag per niveau in het curriculum.
Tabel 7
Beschrijving van de professional skill Doelgericht Interacteren per deelgebied op eindniveau voor het bachelor curriculum.
Deelgebied | Toelichting |
---|---|
Partners | Aandacht voor de diverse groepen samenwerkingspartners zoals stakeholders, belangengroepen, eigen teamleden. |
Communiceren | Aandacht voor wat men wil communiceren met welke impact, de daarbij meest geschikte vorm en de daadwerkelijke uitvoering hiervan. |
Samenwerken | Aandacht voor de eigen rol in de context van de ICT-opdracht, taken herkennen en oppakken, anderen aanspreken, verrijking zoeken en vertrouwen opbouwen in een interdisciplinaire en interculturele context. |
Voorbeelden gedrag
Tabel 8
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor de professional skill Doelgericht Interacteren naar niveau in het bachelor curriculum.
Niveau | Doelgericht interacteren |
---|---|
Propedeuseniveau | Je houdt rekening met directe belanghebbenden bij de opdracht. Je hebt aandacht voor wat je wil communiceren en in welke vorm. Je neemt je eigen rol in de groep. Je herkent taken in het groepswerk. Je spreekt anderen aan op hun rol. Je bent je bewust van de impact die culturele verschillen hebben op jou en op andere mensen met wie je omgaat. |
Stageniveau BSc | Je houdt rekening met verschillende stakeholders bij de opdracht. Je zorgt voor de gewenste impact en uitvoering van communicatie. Je zoekt actief verrijking in de opdracht. Je bouwt bewust vertrouwen op bij het samenwerken. Je werkt zo samen dat ieders kracht èn leerbehoeften tot hun recht komen. Je kunt je kennis van cultuurverschillen toepassen om je communicatie te verbeteren, verschillen aan te voelen en je gedrag aan te passen bij het werken in een internationale of interculturele omgeving. |
Bachelorniveau | Je anticipeert op verschillende typen samenwerkingspartners. Je werkt samen in interdisciplinaire teams. Je beheert effectief culturele verschillen in je interacties met belanghebbenden. |
Uitwerking Associate Degree
Zoals eerder benoemd gebruiken we voor de Associate Degree tijdens semesters 1 t/m 3 dezelfde Body of Knowledge als voor de Bachelor. Vanaf semester 2 hanteren we in plaats van de HBO-I beschrijving, die van het AD-platform. Op dezelfde manier als hiervoor voor de Bachelor, zijn deze hieronder uitgewerkt in een vijftal zogenaamde leerresultaten.
Leerresultaat: Communiceren
Omschrijving Landelijk Platform associate degrees
“Doelgericht communiceren over eigen rol, taken en opbrengsten in het eigen team en naar direct betrokkenen toe”.
Onder doelgericht communiceren wordt verstaan dat de Ad’er communicatie inzet om te verbinden tussen beleid en uitvoering. De Ad’er is zich bewust van de boodschap, de eigen rol en de ontvanger. De Ad’er wordt verondersteld te kunnen reflecteren op het effect van de communicatie op de eigen rol, die van het team en de directbetrokkenen. Vervolgens kan de Ad’er de conclusie van de reflectie vertalen in vervolgactie met betrekking tot de taak, rol en opbrengsten waar de Ad’er samen naar toewerkt.
Onderscheidend principe
Het niveau van communiceren wordt bepaald door de reikwijdte, de complexiteit van de boodschap en de transfer van de communicatie. De Ad’er zal in de meeste gevallen vooral op tactisch niveau communiceren met een beperkte reikwijdte. De reikwijdte is niet beperkt tot het eigen team en individuele taken maar heeft een grotere reikwijdte naar de eerste kring van relevante actoren buiten het team. Welke actoren dit zijn is afhankelijk van het beroep.
Voorbeelden gedrag
Tabel 9 laat enkele voorbeelden van gedrag zien per niveau in het Ad-curriculum.
Tabel 9
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor het leerresultaat Communiceren naar niveau in het Associate degree curriculum.
Leerjaar 1 AD niveau | Je houdt rekening met directe belanghebbenden bij de opdracht. Je kan doelgericht communiceren over je eigen rol, taken en opbrengsten in het eigen team en naar directbetrokkenen. Je hebt aandacht voor wat je wilt communiceren en in welke vorm. Je kan helder de eigen rol, taken en opbrengsten binnen het team benoemen. Je bent je bewust van de impact die culturele verschillen hebben op jezelf en op andere mensen met wie je omgaat. |
---|---|
Afstudeerniveau AD | Je reflecteert op het effect van je communicatie over je eigen rol en taken, die van het team en de direct betrokkenen en onderneemt vervolgacties. Je kunt de toegevoegde waarde van het eindresultaat verantwoorden. Je spreekt anderen in het team aan op hun rol en taken en neemt de verantwoordelijkheid voor het eindresultaat. Je kan je kennis van culturele verschillen toepassen om je communicatie te verbeteren, verschillen aan te voelen en je gedrag aan te passen wanneer je in een internationale of interculturele omgeving werkt. |
Leerresultaat: Samenwerken
Omschrijving Landelijk Platform associate degrees
“In een team samenwerken / een operationeel team kunnen aansturen en een gezamenlijk resultaat opleveren”.
De manier waarop de Ad’er omgaat met mensen in zijn dagelijkse werkomgeving is hier beschreven. Tijdens de opleiding leren studenten met verschillende rollen en mate van verantwoordelijkheid omgaan. Aangezien de Ad’er in het werk een verbinder is, is samenwerken met anderen een belangrijk aspect. Of de afgestudeerde veel of weinig te maken krijgt met het aansturen van een team is afhankelijk van het specifieke beroep. Het doel van het samenwerken is om samen een resultaat neer te zetten dat de individuen afzonderlijk niet was gelukt. De samenwerking kent een meerwaarde in de opbrengt van gebundelde ervaring en expertise.
Onderscheidend principe
De grootte van het team, de mate van zelfstandigheid die de Ad’er heeft en de mate van verantwoordelijkheid die de Ad’er heeft in het team bepalen het niveau binnen het leerresultaat samenwerken. Daarnaast kan niveau ook bepaald worden door het gezamenlijke resultaat dat verwacht wordt van het team. De afhankelijkheid van derden, de invloed van belanghebbenden en de tijdsdruk zijn hierin onderscheidende principes.
Voorbeelden gedrag
Tabel 10 laat enkele voorbeelden van gedrag zien per niveau in het Ad-curriculum.
Tabel 10
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor het leerresultaat Samenwerken naar niveau in het Associate degree curriculum.
Leerjaar 1 AD niveau | Je werkt taakgericht samen met medestudenten binnen de hogeschool aan een bedrijfsopdracht Je herkent taken in het groepswerk, en neemt je eigen rol in de groep Je kunt de taken in het groepswerk benoemen en verdelen passend bij ieders talent |
---|---|
Afstudeerniveau AD | Je werkt taakgericht samen met medestudenten, docenten en professionals in een bedrijf of instelling Je kunt helder de rollen en taken voor een bedrijfsopdracht verdelen en bewaken Je bent in staat tijdens de uitvoering tijdig extra ondersteuning te organiseren om de opdracht tot een goed eindresultaat te brengen |
Leerresultaat: Probleemoplossend Vermogen
Omschrijving Landelijk Platform associate degrees
“Praktische vraagstukken analyseren en oplossingsrichtingen aangeven. Passende oplossingen realiseren”.
Het vraagstuk en de oplossing staan hierin centraal. De Ad’er analyseert het vraagstuk, is daarbij kritisch en stelt zijn oordeel uit tot alle benodigde informatie is verzameld. De Ad’er stelt de juiste vraag die nodig is om het probleem te analyseren, omdat de Ad-er het verbindende perspectief heeft. Vanuit deze vraag kan de Ad’er passende oplossingsrichtingen formuleren en onderbouwen. De uiteindelijke oplossing die past binnen de context, de strategie en de organisatie wordt door de Ad’er gerealiseerd.
Onderscheidend principe
Het niveau van het probleemoplossend vermogen wordt bepaald door de complexiteit van het probleem en de ambitie van de oplossing. Dit uit zich in de verantwoordelijkheid die de Ad’er draagt ten opzicht van het praktisch vraagstuk en de mate van zelfstandigheid die wordt verwacht. De ambiguiteit van het vraagstuk en het aantal belanghebbenden de een rol spelen, bepalen ook het niveau. Alsook de reikwijdte van de oplossingsrichting en de mate waarin de omgeving verandert door de implementatie van de aangedragen oplossing.
Voorbeelden gedrag
Tabel 11 laat enkele voorbeelden van gedrag zien per niveau in het Ad-curriculum.
Tabel 11
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor het leerresultaat Probleemoplossend Vermogen naar niveau in het Associate degree curriculum.
Leerjaar 1 AD niveau | Je blijft gedurende het hele oplosproces nieuwsgierig en vragen stellen. Je beantwoordt vragen met een passende aanpak: pragmatisch, kritisch en gebaseerd op (aangereikte) bronnen Je lost problemen met een aangereikte methodiek op en onderbouwt je voorgestelde oplossing(en |
---|---|
Afstudeerniveau AD | Je kunt een oplossing bedenken en realiseren voor een praktisch vraagstuk waarin een beperkt aantal belanghebbenden een rol spelen. Je neemt de verantwoordelijkheid voor de implementatie van een aangereikte oplossing voor een complex vraagstuk die een beperkte mate van verandering in de omgeving teweeg brengt |
Leerresultaat: Lerend Vermogen
Omschrijving Landelijk Platform associate degrees
“Zich blijvend kunnen aanpassen aan de veranderende rol in de omgeving door leervragen te delen”.
Het lerend vermogen stopt niet als het diploma is ontvangen. Leren en werken zijn verweven voor de Ad’er. Door te blijven reflecteren op het eigen handelen en de rol in de beroepscontext, blijft de Ad’er wendbaar. Dit gebeurt als de Ad’er leervragen stelt en deze deelt met anderen in het werk, om samen deze leervragen op te lossen. De duurzame inzetbaarheid van de Ad’er wordt door het lerend vermogen vergroot. Het is een natuurlijk onderdeel van het repertoire van de Ad’er.
Onderscheidend principe
In het kader van levenlang leren is dit een kenmerk dat bepaalt in hoeverre de afgestudeerde kan doorgroeien en ontwikkelen in de eigen rol in het werk. Het gaat daarbij om de ontwikkeling binnen de werkrol, gelet op het adaptief vermogen en flexibiliteit om in te kunnen spelen op veranderingen. De Ad’er formuleert niet alleen de leervraag, maar kan deze ook uitzetten door deze te delen met anderen en er gevolg aan te geven. Dit is een stap die laat zien dat de Ad’er in actie komt om te leren. Het bewust zijn van het eigen handelen binnen de werkrol is hierin de eerste vereiste die tijdens de opleiding wordt aangeleerd.
Voorbeelden gedrag
Tabel 12 laat enkele voorbeelden van gedrag zien per niveau in het Ad-curriculum.
Tabel 12
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor het leerresultaat Lerend Vermogen naar niveau in het Associate degree curriculum.
Leerjaar 1 AD niveau | Je ziet mogelijkheden voor jezelf en grijpt deze kansen. Je motiveert jezelf. Je neemt verantwoordelijkheid voor jouw handelen. Je maakt overwogen keuzes in je ICT profiel en bijbehorende functies. Je staat open voor feedback en reflecteert daarop. Je formuleert je eigen leerbehoefte, stelt leervragen en deelt deze binnen je team. Je bent je bewust van de impact die culturele verschillen hebben op je werk en leven. |
---|---|
Afstudeerniveau AD | Je beschrijft je professionele talenten, ontwikkelingsambities en welk functie(s) je ambieert om wendbaar te zijn en blijven als professional. Je neemt anderen mee in je eigen ontwikkeling. Je vraagt en geeft actief feedback. Je begrijpt de culturele verschillen die er bestaan en een rol spelen in een ICT-project en kan indien nodig je manier van werken aanpassen. |
Leerresultaat: Methodisch Handelen
Omschrijving Landelijk Platform Associate degrees
“Theorieën en methodes uit het vakgebied selecteren en toepassen op vraagstukken uit de actuele beroepscontext”.
de studenten leren tijdens de opleiding verschillende methodes en theorieën. de verbinding naar de actuele beroepspraktijk is waar de Ad-er voor staat. Dat is de reden dat de aangeleerde methodes en theorieën niet op zichzelf staan maar door de student moet kunnen worden toegepast op een vraagstuk. Het vraagstuk dat de Ad’er aanpakt voor de beroepen op Ad-niveau is een praktisch vraagstuk. De Ad’er kan de verbinding leggen tussen verschillende aangedragen theorieën en methodes om een vraagstuk dat geen standaardoplossing kent op te lossen.
Onderscheidend principe
Aantal theorieën en methodes die de student aangeleerd heeft in zijn studie is een selectie uit de beschikbare kennisbasis van de specifieke opleiding. Het is vanzelfsprekend dat de student de theorieën en methodes kent en kan demonstreren in de context van het beroep. Het niveau wordt bepaald door de mate van bekwaamheid en reflectie op de keuze en acties. Van studenten wordt verwacht dat keuzes kunnen onderbouwen.
Voorbeelden gedrag
Tabel 13 laat enkele voorbeelden van gedrag zien per niveau in het Ad-curriculum.
Tabel 13
Beschrijving van enkele voorbeelden van gedrag voor het leerresultaat Methodisch Handelen naar niveau in het Associate degree curriculum.
Leerjaar 1 AD niveau | Je laat voor specifieke vragen zien dat informatie gezocht en geselecteerd wordt om tot een antwoord en/of conclusie te komen. Je beantwoordt vragen met een passende aanpak: pragmatisch, kritisch en gebaseerd op (aangereikte) bronnen & methodieken Je kunt een aangereikte theorie of methodiek in de praktijk gebruiken |
---|---|
Afstudeerniveau AD | Je kunt geselecteerde informatie gebruiken om praktische vraagstukken op te lossen en de gemaakte keuzes uit te leggen. Je kunt zelfstandig een functiegerichte opdracht of probleem selecteren, analyseren en een passende oplossing uitwerken. Je lost een vraagstuk dat geen standaardoplossing kent op door gebruik te maken van een aangereikte methode of theorie |