Regels bij het afnemen van schriftelijke toetsen

Samenvatting
Bij het afnemen van schriftelijke toetsen gelden een aantal regels over aanwezigheid, het gebruik van toetsopgaven en hulpmiddelen. Daarnaast gelden een aantal gedragsregels.

Aanwezigheid

  • De student wordt geacht uiterlijk 5 minuten voor aanvang van de toets in het lokaal aanwezig te zijn;
  • Als een student te laat komt, kan de surveillant een student alleen met het tentamen laten beginnen als er nog geen andere student is vertrokken;
  • Na aanvang van de toets mag de student pas na 20 minuten het toetslokaal verlaten;
  • De laatste 5 minuten van de examenperiode mag geen enkele student de zaal verlaten. Studenten moeten wachten tot het einde van de examenperiode.

Opgaven, papieren en hulpmiddelen

  1. De student dient na ontvangst van de opgaven direct te controleren of de opgaven volledig zijn. Indien de toets niet volledig is meldt hij dit direct bij de surveillant;
  2. De student dient de toets te maken op papier dat door de opleiding wordt verstrekt. Hij mag hierbij gebruik maken van kladpapier dat eveneens door de opleiding wordt verstrekt. Het is de student verboden toets- of kladpapier van buiten de toetsruimte mee te nemen;
  3. De student mag de toets niet met een uitwisbaar potlood of pen maken.
  4. Op het eerste blad van het toetspapier vermeldt de student de volgende gegevens:
    • naam student;
    • studentnummer;
    • naam toets;
    • toetscode;
    • datum waarop toets wordt afgelegd;
    • het aantal volgbladen dat wordt ingeleverd;
    • op alle volgbladen dienen naam van de student en volgnummer van het volgblad vermeld te worden.

Gedragsregels

  1. De student is verplicht om zich (desgevraagd) bij elke toets met behulp van een geldig legitimatiebewijs te legitimeren (geen studentenkaart);
  2. De student tekent de presentielijst. Van de student die niet is vermeld op de presentielijst wordt een aantekening op de presentielijst gemaakt door de surveillant/ examinator. De student mag wel deelnemen aan de toets;
  3. Toiletbezoek dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Uitsluitend na toestemming van de surveillant mag een student het toilet bezoeken. De surveillant/ examinator ziet er op toe dat niet twee of meer studenten tegelijk het lokaal verlaten;
  4. Tijdens toetsen is het studenten niet toegestaan op enige manier te communiceren met medestudenten of hulpmiddelen, papieren, tekenmateriaal e.d. uit te wisselen;
  5. De student mag uitsluitend gebruik maken van hulpmiddelen zoals deze op de toetsopgaven, Canvas of in de Curriculumdatabase zijn vermeld. Hij dient deze voor aanvang van de toets klaar te leggen;
  6. Tijdens de toetsen zijn mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen uitgeschakeld en in de tas opgeborgen. Mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen mogen niet zichtbaar zijn. Tijdens toegestaan toiletbezoek blijven deze communicatiemiddelen achter in het toetslokaal. Toetsen waarbij technologische hulpmiddelen zijn toegestaan mogen niet gebruikt worden om te communiceren;
  7. De student dient instructies van surveillanten en/of examinatoren op te volgen;
  8. De student die klaar is met de toets levert zijn toets in bij de surveillant / examinator;
  9. De student mag de ruimte niet verlaten zonder zijn papieren in te leveren (ook al bevat het alleen de naam en het studentnummer van de student).
  10. De surveillant controleert de naam op de papieren;
  11. Indien er andere (aanvullende) regels van toepassing zijn, staan die vermeld in de opleidingsgids.

Extra voorzieningen

Studenten aan wie extra voorzieningen zijn toegewezen mogen hier gebruik van maken.