Curriculumarchitectuur bachelor

Samenvatting
De architectuur van het curriculum van de verschillende opleidingen bij Fontys ICT is herontworpen en geldt vanaf cohort 2019-2020. Belangrijke uitgangspunten zijn synchronisatie van de verschillende uitvoeringsvormen en flexibiliteit voor studenten. De architectuur, leeruitkomsten, leervormen, beoordeling en toetsing worden nader toegelicht.

1. Inleiding

De projectgroep Curriculum Architectuur (CA) heeft met input vanuit de organisatie een toekomstbestendig curriculumarchitectuur ontworpen. De projectgroep verstaat onder curriculumarchitectuur: het globale ontwerp van de verschillende opleidingen die bij Fontys ICT worden aangeboden. Hierbij zijn flexibiliteit en synchronisatie van het curriculum in al zijn uitvoeringsvormen een belangrijk uitgangspunt. We streven naar flexibilisering van het onderwijs om de gevarieerde vraag van studenten en de arbeidsmarkt goed te bedienen. Fontys ICT vindt het belangrijk dat iedere student kan studeren op een manier die bij hem of haar past. Dat wil niet zeggen dat het voor alle studenten flexibeler moet worden, maar dat studenten die daar behoefte aan hebben en dat aan kunnen wel flexibeler om moeten kunnen gaan met hun onderwijsprogramma.

Fontys ICT wil de student flexibiliteit bieden op verschillende manieren:1)

  • Flexibiliteit in leervorm. De student kan een leervorm kiezen die bij hem of haar past en daartussen wisselen op verschillende momenten van de studie.
  • Inhoud. De student kiest ook een inhoud die bij hem of haar past; keuze uit verschillende profielen, specialisaties of (vanaf semester 3) eigen leeruitkomsten via de leervorm Open Learning.

Naast het bieden van flexibiliteit is voor een toekomstbestendige curriculumarchitectuur de synchronisatie van het curriculum in al zijn uitvoeringsvormen een belangrijk uitgangspunt. Hierbij is het vooral van belang dat de curricula voor internationale studenten en Nederlandse studenten ‘aligned’ zijn, zodat ‘internationalisation at home’ in de hoofdfase mogelijk is.

Het ontwerp is vastgesteld in een directiebesluit2).

2. Uitgangspunten

Voor de curriculumarchitectuur gelden de volgende uitgangspunten:

  • Omvang/niveau (EC’s): in de nieuwe curriculumarchitectuur wordt elke onderwijseenheid beschreven in eenheden van 30 EC (met uitzondering van onderwijseenheden in het Traject ICT en Software Engineering Versneld).
  • De profielen: ICT & Business, ICT & Infrastructure, ICT & Media Design, ICT & Software Engineering en ICT & Technology
  • Binnen Fontys ICT zullen vier Leervormen worden ondersteund: demand-based learning, course-based learning, research-based learning en open learning.
  • Semestergewijs switchen tussen de leervormen is standaard mogelijk na ieder semester.
  • Vanaf semester 3 is het mogelijk om voor de open leervorm te kiezen.
  • Uitstroomprofiel van de onderwijseenheid: het niveau van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in termen van de HBO-i matrix.
  • Leeruitkomsten beschrijven het uitstroomprofiel van de onderwijseenheid en zijn voor course-based en demand-based gelijk.
  • Instroomprofiel: het instroomprofiel van de onderwijseenheden wordt gedefinieerd, zodat studenten de overstap kunnen maken van een open semester naar een demand-based, course-based of research-based semester.
  • Summatieve toetsing vindt plaats middels integrale portfoliobeoordeling en is leerweg onafhankelijk ingericht. Dat wil zeggen dat de toetsing zodanig opgezet is dat het onafhankelijk van uitvoeringsvorm/leervorm kan plaatsvinden. De inhoud van het portfolio is bepaald door de leeruitkomsten. Bij de open leervorm bepaalt de student deze, bij de andere leervormen zijn deze bepaald door de opleiding.
  • Formatieve toetsing maakt deel uit van het leerproces en is daarmee leerweg afhankelijk.
  • De brede AD-ICT wordt uitgevoerd in de demand-based leervorm in Tilburg en Eindhoven.
  • Semester 3 wordt een profielsemester en semester 4 een specialisatiesemester.
  • De implementatie van OVP (Bachelor en brede AD) volgt een jaar later (uitvoering najaar 2020). Open badges en microcredentials spelen een rol in dit onderwijs.
  • Brede oriëntatie op ICT in het startsemester: alle beroepen in het brede ICT werkveld, alle 5 de achitectuurlagen, maar ook oriëntatie op talent, professionaliteit, maatschappelijke aspecten, ethiek.
  • Één HBO-ICT stage en afstuderen voor studenten (in plaats van een stage/afstuderen per profiel of specialisatie), de student maakt kennis met de beroepspraktijk die past bij zijn/haar gekozen leerweg.
  • Stage vindt plaats in semester 5 en afstuderen in semester 8.
  • Voor stage/afstuderen kan de student kiezen tussen: extern bedrijf of instelling, een Fontys ICT lectoraat of eigen bedrijf.
  • De stage en het afstuderen dienen in een fundamenteel andere werkomgeving plaats te vinden.
  • Zowel de profielen als de specialisaties borgen het eindniveau van de opleiding.
  • Het onderwijs moet goed uitvoerbaar zijn. Dit wordt getoetst door het MO.

3. De architectuur

Op grond van de uitgangspunten onder paragraaf 2 heeft het Ontwikkeloverleg (OO) een architectuur ontwikkeld. Hieronder volgt een overzicht (afbeelding, schematisch weergegeven in Figuur 1, en links) van de verschillende opleidingsstructuren.

  • Bachelor Voltijd;
Figuur 1
Schematische weergave opleidingsstructuur Bachelor Voltijd.

Alle studenten beginnen met het eerste semester waarin ze de Fontys ICT manier van opleiden leren. In dit semester oriënteren de studenten zich op het ICT-werkgebied en de verschillende profielen.

De student kiest na het eerste semester voor één van de profielen (B, M, S, T, I) en of hij zijn studie in de Bachelor of Associate Degree wil voortzetten. Tijdens de propedeuse (OE1 en OE2) wordt een demand-based leervorm aangeboden in het Nederlands en een course-based leervorm in het Engels. De student kan ervoor kiezen om na semester 1 te switchen van leervorm.

Na de propedeuse wordt het onderwijs in het Engels aangeboden (om internationalisation at home te bevorderen). Beleid hierin is: Engels indien nodig, Nederlands indien mogelijk; materiaal is altijd in het Engels, individueel contact passend en naar voorkeur van individuele docent en student.

De student kan in de bachelor (voltijd variant) vanaf de propedeuse na iedere onderwijseenheid wisselen van leervorm en naast de demand-based en course-based variant ook kiezen voor de open leervorm. In semester 4 komen de studenten uit de course-based en demand-based leervorm bij elkaar in een specialisatiesemester.

In semester 5 loopt de student stage, dit is een HBO-ICT stage welke niet gebonden is aan de profielen of specialisaties. De student maakt kennis met de beroepspraktijk die past bij zijn/haar gekozen leerweg en voert zelfstandig een stageopdracht uit. De student kan stage lopen bij een extern bedrijf of instelling, bij een Fontys ICT lectoraat of bij een eigen bedrijf. Dit geldt ook voor het afstuderen in semester 8. De stage en het afstuderen dienen in een fundamenteel andere werkomgeving plaats te vinden. Voor de uitvoeringsvariant “in eigen bedrijf” en “ bij een Fontys ICT lectoraat” zijn aanvullende voorwaarden opgesteld.

Semester 6 en 7 worden beide in de leervorm research-based learning aangeboden. In semester 6 (voorjaar semester) kan de student - indien voldaan aan de instroomeisen - kiezen uit verschillende profielen, een minor of een open learning semester. In semester 7 (najaar semester) kan de student – indien voldaan aan de instroomeisen - kiezen voor een specialisatie, een minor of een open learning semester. Eens een minor is gekozen in semester 6, kan de student in semester 7 alleen nog een specialisatiesemester kiezen of een open learning semester. De september instroom volgt bij nominale doorstroom altijd eerst semester 6 en daarna semester 7. De februari instroom volgt bij nominale doorstroom altijd eerst semester 7 en daarna semester 6. Zowel de profielen, de specialisaties en het open learning semester borgen het eindniveau van de opleiding.

Een premaster wordt gezien als een externe minor. Voor de premaster richting de TU/e is de voorwaarde dat de student in S4 academische voorbereiding heeft behaald. Voor Tilburg University (TiU) en JADS geldt deze verplichting niet. Indien de specialisatie Education (EDU) gekozen wordt in S7, geldt de voorwaarde dat de student het basisprofiel compleet maakt of via open learning aan het beoogde eindniveau voldoet, omdat EDU op zichzelf niet niveau 3 binnen het HBO-i framework aanbiedt.

Het is voor studenten mogelijk om zich in een specialisatie of een profiel te verdiepen, doordat de student verschillende semesters in die richting doet. Dit profiel of deze specialisatie wordt dan leidend. De diplomavariant per profiel of specialisatie wordt uitgefaseerd en vervangen door een bijlage bij het diplomasupplement.3)

Onderzoek speelt zeker in de hogere semesters een belangrijke rol. Een specialisatie Academische Voorbereiding (AV) en een traject ICT en Software Engineering Versneld blijven mogelijk binnen de curriculumarchitectuur. De student heeft de mogelijkheid om in semester 5 t/m 8 twee semesters te combineren (bijvoorbeeld semester 6 en 7 via Open learning), hierbij geldt dat de student in S5 t/m 8 in minimaal twee verschillende contexten acteert en maximaal één jaar binnen dezelfde context blijft. Beide semesters dienen apart beoordeeld te worden.

4. Onderwijseenheden van 30 EC

Een opleiding van een student is een aaneenschakeling van onderwijseenheden van ieder 30 EC. Dit is de maximaal wettelijk toegestane omvang. We willen met zo groot mogelijke eenheden werken:

  • De student is er dan veel aan gelegen het in een keer te halen. Immers, niet behalen levert onherroepelijk studievertraging op;
  • De toetsing vindt dan over een langere periode plaats (longitudinaal). Het beperkt aantal summatieve toetsen maakt een ontwikkelingsgerichte aanpak en een meer integrale, holistische summatieve beoordeling mogelijk;
  • Het geeft meer vrijheid bij het veranderen van de opleiding. De grote onderwijseenheden liggen vast in het onderwijs en examenreglement. Wat binnen die onderwijseenheden aan onderwijsactiviteiten plaatsvindt, ligt vast in de opleidingsgids(en) (die vaker kunnen worden aangepast).

5. Ingangsniveau en uitstroomniveau van onderwijseenheden

Elke onderwijseenheid kent een instroomniveau en een uitstroomniveau die gedefinieerd worden in termen van professionele kennis en vaardigheden. Het uitstroomniveau van de laatste onderwijseenheid, het afstuderen, bepaalt het profiel van de opleiding.

Het ingangsniveau van een onderwijseenheid wordt -net als het uitstroomniveau- uitgedrukt in het beheersingsniveau van beroepstaken uit de HBO-i matrix, die de student in een eerdere onderwijseenheid moet hebben aangetoond. Het ingangsniveau van het Startsemester zijn de toelatingseisen zoals ze in de OER staan (Havo, MBO4 of 21+ toets).

Aan een onderwijseenheid zijn leeruitkomsten gekoppeld. De student toont door het behalen van de leeruitkomsten aan de beroepstaken te voldoen.

In de opleiding zal de student werken aan beroepstaken uit het HBO-i framework. Hiervoor is een volgende verdeling gemaakt.

  • In semester 1 en 2 werken studenten aan beroepstaken en PO-skills op beheersingsniveau 1;
  • In semester 3, 4 en 5 werken studenten aan beroepstaken en PO-skills op beheersingsniveau 2;
  • In semester 6, 7 en 8 werken studenten aan beroepstaken en PO-skills op beheersingsniveau 3.

De PO-Skills van de Bachelor en de Associate degree zijn gestoeld op een ander framework. Voor de Associate degree wordt het AD-platform van de Vereniging Hogescholen gebruikt en voor de Bachelor het HBO-i framework.

Om het eindniveau in het onderwijs te borgen mag een student gaan afstuderen (meesterproef) als:

Voor de Bachelor:

  • Er minimaal 210 studiepunten zijn behaald (semester 1 t/m 7)
  • Voor alle competenties (Adviseren – Analyseren – Ontwerpen – Realiseren en Manage & Controle) en de PO-skills beheersingsniveau 3 is aangetoond én in 4 andere cellen beheersingsniveau 2 is aangetoond. Dit dient te gebeuren in een advanced semester van profiel of specialisatie, dan wel het eerste open semester na de stage. Aangetoonde competenties in eerdere semester worden hierin meegenomen.

Voor de Associate degree:

  • Er minimaal 90 studiepunten zijn behaald (semester 1 t/m 3)
  • Voor alle competenties (Adviseren – Analyseren – Ontwerpen – Realiseren en Manage & Controle) en de PO-skills beheersingsniveau 2 is aangetoond én in 4 andere cellen niveau 1 is aangetoond. Dit wordt geborgd in semester 3 door de opleidingsstructuur.

Om te borgen dat een student ieder semester voldoende groei laat zien, werkt een student per semester:

  • aan minimaal 12-15 beroepstaken uit het HBO-i competentie framework waarvan er maximaal 10 beroepstaken al in een eerder semester zijn aangetoond.
  • Een eerder aangetoonde beroepstaak wordt altijd vanuit een andere context en/of omgeving opnieuw aangetoond.
  • Een student heeft een beheersingsniveau aangetoond als minimaal de helft van de beroepstaken uit een cel zijn aangetoond.

6. Leeruitkomsten

Leeruitkomsten worden bij de demand-based leervorm, course-based en research-based leervorm vooraf gedefinieerd door de opleiding en gekoppeld aan het HBO-i competentieframework. Bij de open leervorm definieert de student zijn eigen leeruitkomsten. Studenten definiëren onder begeleiding hun eigen dynamisch competentieprofiel (uitstroomniveau). Hierbij stellen ze eigen criteria op voor challenges (projecten), die bijdragen aan groei binnen het competentie framework.

Onder een leeruitkomst verstaan we het volgende:

  • een beschrijving van zichtbaar functioneren;
  • een meetbaar resultaat van een (onafhankelijke) leerweg;
  • op basis waarvan vastgesteld kan worden op welk niveau en in welke context de kwalificatie is ontwikkeld.

Voor meer informatie over het waarom van leeruitkomsten en het formuleren van leeruitkomsten zie de pagina Leeruitkomsten.

7. Leervormen en flexibiliteit

Leervormen bieden structuur aan leerwegen van studenten zoals in figuur 2 wordt verduidelijkt.


Figuur 2 Overzicht van vier mogelijke leervormen binnen het curriculum van Fontys ICT

Voor meer informatie over deze leervormen zie de pagina Leervormen.

Wil een student een combinatie van leeruitkomsten die niet verkregen kan worden met het course-based, demand-based of research-based onderwijs, dan kan dat met open onderwijs. Bij open learning mag de student geheel zelf leeruitkomsten formuleren. Alle leervormen gaan uit van een authentieke vraag of probleem en werken toe naar een bepaalde mate van zelfregulatie die voorbereidend is op het afstuderen.

8. Beoordelen en toetsen

Het bestaande toetsbeleid wordt gehandhaafd. Voor flexibel onderwijs is het wel nodig dat de toetsorganisatie flexibel is ingericht. Dit kan door toetsing leerwegonafhankelijk te maken. Het toetsbeleid is gebaseerd op studentnabij onderwijs waarin de student uitgedaagd wordt om zoveel mogelijk te laten zien in de gestelde tijd en daarbij regelmatig feedback krijgt op zijn werk en de gelegenheid heeft zich te verbeteren. De ontwikkelingsgerichte feedback is gekoppeld aan leeruitkomsten horende bij de leerweg die de student volgt. De onderwijsactiviteiten binnen een onderwijseenheid leiden tot een portfolio. In het portfolio zitten producten en beschrijvingen waaruit blijkt wat de bijdrage van de student is geweest en hetgeen door de docent is gevalideerd en van feedback is voorzien. Er zijn ten minste drie or meer formatieve beoordelingsmomenten. Uiteindelijk krijgt de student een summatieve beoordeling in termen van Unsatisfactory, Satisfactory, Good, Outstanding. Meer informatie over portfoliobeoordelingen is opgenomen in het toetsbeleid.

De beoordeling van dit portfolio:

  • vormt de afsluiting van een onderwijseenheid, waarbij integraal de summatieve beoordeling wordt vastgesteld (Unsatisfactory, Satisfactory, Good, Outstanding);
  • vindt plaats op basis van de leeruitkomsten. Deze kunnen door de opleiding zijn vastgelegd of worden door de student zelf in de loop van de opleiding bepaald (Open learning);
  • leidt tot vaststelling van het al dan niet behaalde niveau in termen van de HBO-i matrix. Op grond daarvan is de toelating tot andere onderwijseenheden mogelijk;
  • is onafhankelijk ingericht van de door de student gevolgde leerweg.

9. Doorstroomnormen

Voor meer informatie over doorstroom zie de wikipagina Doorstroom Voltijd Opleiding.

Uitgangspunten Bachelor:

  • Na de propedeuse heeft de student toegang tot OE3 (profiel) en OE4 (specialisatie).
  • Om het stagevoorbereidingsproces goed te kunnen plannen (prognoses, inzet, vinden stageplek) krijgen studenten minimaal een half jaar voorafgaand aan de stage, stagetoestemming.
  • Een student heeft toegang tot semester 6 en 7 indien zowel semester 4 en 5 zijn afgerond en de student voldoet aan de instroomeisen.
  • Instroomeisen van semester 6/7 in een profiel of specialisatie zijn gelijk aan de uitstroomeisen van semester 3 of 4 van datzelfde profiel of specialisatie.

Regels:

  • Een student krijgt stagetoestemming indien semester 3 behaald is en een goedgekeurde stageopdracht is verworven.
  • Stagevoorbereiding vindt plaats in OE4.
  • Een student die semester 4 niet behaalt, kan semester 4 direct of na semester 5 opnieuw volgen.
  • Een student krijgt afstudeertoestemming indien semester 1 t/m 7 behaald zijn en een goedgekeurde afstudeeropdracht is verworven.
  • Afstudeervoorbereiding vindt plaats in semester 6/7.

Uitgangspunten Associate degree:

  • De doorstroomnorm is OE1 > OE2 > OE3 > OE4.

10. Overgangsregeling studenten

Studenten die in de oude CA begonnen zijn (zowel Nederlandstalig als Engelstalig), maar die gaan achterlopen en daardoor in de nieuwe CA terecht komen, krijgen een maatwerksemester aangeboden waarin zij zo goed mogelijk worden voorbereid op een instroom in de nieuwe curriculumarchitectuur. De omvang in EC van dit maatwerktraject zal overeenkomen met het nog ontbrekende aantal EC van de student. Bij English Stream studenten wordt dit traject aangeboden indien zij niet toelaatbaar zijn voor een onderwijseenheid die voor het laatst wordt aangeboden. Toetsen van vakken die door de uitfasering niet langer worden verzorgd worden nog tweemaal aangeboden ná de laatste uitvoering.

11. Bronnen

  • Dochy, F., Berghmans, I, Koenen, A.K. en Segers, M. (2015). High impact learning. Utrecht: Lemma/Boom.
  • FHICT. (2016, 13 juli) Onderwijsvisie. Geraadpleegd op 18 januari 2018, van Onderwijsvisie.
1)
Voor studenten is uitgebreide informatie over de keuzemogelijkheden tijdens de studie te vinden in de studynavigator
2)
Het directiebesluit over het ontwerp van een toekomstbestendige curriculumarchitectuur is vastgesteld op 28 juni 2018. Op 4 februari 2019 heeft een scopewijziging plaatsgevonden. Dit is gecommuniceerd naar de organisatie middels een brief van de Fontys ICT -directie. Op deze wikipagina is de scopewijziging meegenomen.
3)
Klik hier voor het betreffende directiebesluit van 7 november 2019.